Ik sta s ochtends regelmatig op met een soort van spanningsgevoel in mijn hartgebied. Ik ervaar het direct als onaangenaam en mn eerste reactie is: weg ermee. Oplossen, dit. Hoe komt het? Waar komt het vandaan? Hoe kom ik er zo snel mogelijk van af? Tot ik me pasgeleden het volgende realiseerde:
De eerste en enige wet van het Boeddhisme is: verlangen doet ons lijden. Als we vrede kunnen hebben met ‘hoe het ook is’, hebben we geen verlangens meer en zijn we vrij van lijden.
Dus, laat ik eens kijken of ik in vrede kan ademen met deze spanning. Gelukkig hadden we Sangha vanochtend, een mooie gelegenheid voor dit onderzoek. En oke. Ik heb ermee geademd. En geademd. En geademd. Gekeken of het veranderde. Fluctueerde. En hoe het voelde als mijn adem er ‘langs’ ging, elke keer weer. En mezelf gezegd dat het dus ECHT niet anders hoeft. Dat het zo goed is. Dat ik vrede sluit met dat bevroren gevoel in mijn borst. Dat is wennen. En dat is een soort van opluchting. Het scheelt een hoop denkwerk en… aversie. Maar wel opletten. Voor ik het weet sta ik weer op de oude stand: weg ermee. Maar Thich Nhat Hanh zegt dat juist hier de vrede ontwikkeld wordt, in aanwezig zijn met ‘hoe het ook is’.